Zienswijzen tegen een bestemmingsplan: procedure

In een bestemmingsplan wordt voor een lange termijn vastgelegd welke ruimtelijke ontwikkelingen in een bepaald gebied mogelijk zijn. Deze ruimtelijke ontwikkelingen zijn van belang voor eenieder die in het plangebied woont of een onderneming drijft. De regeling in het bestemmingsplan kan de gebruiksmogelijkheden van eigendommen namelijk inperken of juist uitbreiden. En dat geldt ook voor de mogelijkheden van buurtgenoten.

Door Christian Huijsmans, advocaat huurrecht, bouwrecht en koop van vastgoed, werkzaam bij Advocatenkantoor Zeeland te Goes

Voordat een bestemmingsplan definitief wordt, kan eenieder er zijn mening over geven. De gemeente kan dan besluiten of zij rekening wil houden met de wensen van de indieners. Het ontwerp van een bestemmingsplan wordt daarvoor ter inzage gelegd. Deze terinzagelegging wordt in een plaatselijk dagblad of in de Staatscourant aangekondigd. Dit alles  is geregeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), ook wel bekend als de openbare voorbereidingsprocedure. Vaak wordt hiervan ook melding gemaakt op de gemeentelijke website en op de website www.ruimtelijkeplannen.nl.

In dit artikel bespreek ik waar een indiener van zienswijzen op moet letten. Daarbij ga ik niet in op de inhoud van een bestemmingsplan. Eenieder kan namelijk een ander belang hebben bij een ruimtelijke ontwikkeling in zijn omgeving. In dit artikel wordt vooral de focus gelegd op het belang dat is gemoeid met het indienen van een zienswijze en de termijn waarbinnen dit moet gebeuren.

Bijtijds een zienswijze indienen

Belanghebbenden kunnen hun commentaar (zienswijzen) op een nieuw bestemmingsplan binnen een periode (termijn) van zes weken indienen. In tegenstelling tot wat het begrip ‘zienswijze’ doet vermoeden, is hier geen sprake van een vrijblijvende fase in het besluitvormingsproces. Artikel 8:1, 8:6 en 6:13 Algemene wet bestuursrecht (Awb) regelen dat het ongebruikt laten van de termijn van zes weken tot gevolg heeft dat een burger of bedrijf nadien niet-ontvankelijk zal moeten worden verklaard in een eventueel beroep bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS).

Wanneer een burger of bedrijf dus niet of te laat een zienswijze indient, kan hij dus nadien geen juridische actie meer ondernemen tegen onderdelen van het ontwerp bestemmingsplan die uiteindelijk ook in het vastgestelde bestemmingsplan terecht komen. De gevolgen hiervan  kunnen ernstig zijn. In theorie is het mogelijk dat de gemeente een naburige bestemming wijzigt, bijvoorbeeld van ‘groen’ naar ‘bedrijven’. Ook kunnen ondernemers opeens geconfronteerd worden met slechts een beperkte mogelijkheid om uit te breiden. Het is door de desbetreffende burger of het desbetreffende bedrijf dan maar te hopen dat iemand anders nog de mogelijkheid heeft om beroep aan te tekenen, en dat dat deze bereid is om dit te doen.

Van een burger of bedrijf wordt kortom verwacht dat deze uit zichzelf in de gaten houdt of er een nieuw ontwerp bestemmingsplan ter inzage is gelegd dat voor diegene van belang is. Ook wordt van een burger of bedrijf verwacht dat deze binnen de wettelijke termijn kennis neemt van de inhoud hiervan en dat hij er voor zorgt dat zijn mening bijtijds door de gemeente wordt ontvangen.

Waarom deze strenge termijn?

Waarom is er voor gekozen om dit risico  bij burgers en bedrijven weg te leggen? De wetgever heeft gekozen voor een praktische oplossing. Het is theoretisch en praktisch onuitvoerbaar om iedereen die een belang heeft bij het ontwerp bestemmingsplan aan te schrijven. De gevolgen van een nieuw bestemmingsplan laten zich ook voelen buiten het plangebied zelf. Vandaar dat is gekozen voor een ‘openbare’ procedure.

Uitzonderingen: verschoonbaarheid

Soms kan een zienswijze die buiten de termijn is ingediend alsnog leiden tot de mogelijkheid om beroep aan te tekenen. Ondanks een te late zienswijze mag de indiener beroep indienen als dit ‘verschoonbaar’ is geweest. Hierna volgt een aantal voorbeelden uit de rechtspraak waarin verschoonbaar te laat een zienswijze is ingediend.

Ten eerste was de indiener verschoonbaar toen inzage op de laatste dag van de inzagetermijn niet mogelijk was vanwege de afwezigheid van ambtenaren.[1] Het ging dan uiteraard niet om een dag in het weekend. Ten tweede was de indiener verschoonbaar toen hij na afloop van de terinzagelegging van het ontwerpplan opeens de hoedanigheid van mede-eigenaar kreeg van een object in het plangebied. Het ging hier om een eigendomsverkrijging onder algemene titel; de indiener werd opeens erfgenaam.[2]

Verschoonbaarheid kan worden aangenomen als de gemeente een fout heeft gemaakt bij het publiceren. Bijvoorbeeld in het geval waarin de verbeelding van het plan op de website ruimtelijkeplannen.nl niet overeen kwam met de verbeelding van het plan dat ter inzage is gelegd.[3]  De bovenstaande lijst met voorbeelden van een verschoonbare termijnoverschrijding is overigens niet uitputtend.

Wanneer de overschrijding van de termijn verschoonbaar is, zal de indiener nog steeds niet stil kunnen zitten. In dergelijke gevallen zal hij namelijk wel binnen twee weken nadat hij het bestaan van het ontwerp heeft ontdekt zijn ongenoegen daarover kenbaar moeten maken De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State hanteert deze termijn op strenge wijze.[4]

Overigens is het mogelijk om binnen de termijn van zes weken een pro-forma zienswijze in te dienen.[5] Hierbij geeft een burger of bedrijf aan dat deze kennis heeft genomen van het ontwerp bestemmingsplan en dat deze op dat moment niet in de gelegenheid is om zienswijzen in te dienen. De gemeente zal de indiener in de gelegenheid moeten stellen om binnen twee weken de zienswijze alsnog aan te vullen.

Blijf het bestemmingsplan in de gaten houden

Burgers en bedrijven die een zienswijze hebben ingediend, zullen nadien goed moeten opletten wat de gemeente met hun zienswijzen heeft gedaan. Het bestemmingsplan dat uiteindelijk wordt vastgesteld kan op bepaalde punten afwijken van het ontwerp bestemmingsplan. Wanneer zij daarbij belang hebben, kunnen zij tegen deze nieuwe onderdelen ook beroep instellen tegen bij de ABRvS.

Het is kortom mogelijk om beroep aan te tekenen tegen 1) de onderdelen waartegen wel een zienswijze is ingediend en 2) de wijzigingen die er nadien toe hebben geleid dat de indieners in een nadeliger positie zijn komen te verkeren ten opzichte van het ontwerp. Ten aanzien van laatstgenoemde wijzigingen kan een belanghebbende redelijkerwijs niet worden verweten dat hij geen zienswijze naar voren heeft gebracht.[6]

Conclusie

Wanneer de gemeente de mogelijkheid opent om zienswijzen in te dienen tegen een ontwerp bestemmingsplan, is het van groot belang dat eenieder die inspraak wil, daartegen zienswijzen indient. Deze zienswijzen zullen binnen zes weken ontvangen moeten zijn bij de gemeente. In bijna alle gevallen leidt te late indiening er toe dat de pas wordt afgesneden naar een succesvolle beroepsprocedure.

—-

[1] ABRvS 27 februari 2008, ECLI:NL:RVS:2008:BC5228.

[2] ABRvS 17 april 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BZ7780.

[3] ABRvS 20 mei 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1599.

[4] ABRvS 28 mei 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1904.

[5] ABRvS 27 mei 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1621, r.o. 6.3.

[6] Zie bijvoorbeeld ABRvS 6 februari 2008, ECLI:NL:RVS:2008:BC3619.

Advocatenkantoor Zeeland

Wulfaertstraat 3
4461 HS GOES
T: 0113 27 70 00
www.advocatenkantoorzeeland.com