Drones en eigendom van onroerend goed

In dit artikel wordt besproken of een eigenaar van een onroerende zaak zich kan verzetten tegen het gebruik van drones boven zijn eigendom. Er is geen civielrechtelijke rechtspraak over dit onderwerp. Wel is er een Regeling Modelvliegen die bepaalt waar er en hoe er met drones gevlogen mag worden. Voor wat betreft de gepubliceerde rechtspraak kan wel een uitstap worden gemaakt naar het strafrecht.

Door mr. drs. C.G. (Christian) Huijsmans, advocaat huurrecht, bouwrecht en koop van vastgoed en werkzaam bij Advocatenkantoor Zeeland te Goes

Eigendom en de ruimte boven de perceeloppervlakte

Artikel 5:21 lid 1 BW regelt dat een grondeigenaar een exclusieve bevoegdheid heeft tot gebruik van de ruimte boven de oppervlakte. Deze exclusiviteit betekent dat hij niet door een ander in het genot van deze ruimte mag worden gestoord. Deze exclusiviteit is echter niet onbeperkt. Artikel 5:21 lid 2 BW regelt namelijk dat de grondeigenaar zich er niet tegen kan verzetten wanneer een andermans gebruik zo hoog boven (of zo diep onder de oppervlakte) plaatsvindt, dat de eigenaar geen belang meer heeft om zich daartegen te verzetten.

Het Burgerlijk Wetboek regelt niet waar de hoogtegrens ligt. Nu zal er toch geen discussie ontstaan over bijvoorbeeld lijnvluchten. In artikel 5:21 lid 3 BW is namelijk opgenomen dat een grondeigenaar zich met een beroep op zijn exclusiviteit niet kan verzetten tegen andermans bevoegdheid om te vliegen. Hierdoor wordt (onder andere) voorkomen dat het vliegverkeer te maken krijgt met juridische discussies met individuele eigenaren.

Het is evenwel nog maar de vraag of het vliegen met een drone gelijk staat aan ‘vliegen’ in de zin van artikel 5:21 lid 3 BW. We moeten constateren dat de wetgever ten tijde van het schrijven van het Burgerlijk Wetboek er al rekening mee heeft gehouden dat er toekomstige ontwikkelingen zouden plaatsvinden. Maar had de wetgever verwacht dat de nieuwe ontwikkelingen zo invasief zouden zijn? Ik denk van niet. Daarom verwacht ik dat een grondeigenaar zich met een beroep op zijn exclusiviteit kan verzetten tegen vliegende drones boven zijn eigendom. Let wel: dit is mijn verwachting en het is zeker nog geen uitgemaakte zaak.

Kan een grondeigenaar ook een beroep doen op zijn exclusiviteitsrecht als de drone heel hoog vliegt? Mijns inziens heeft deze vraag niet veel praktische relevantie, aangezien er elders regels zijn ontwikkeld die een maximale vlieghoogte hebben geregeld. Deze regels zullen hierna worden besproken.

Toepasselijke regels in het luchtrecht

De belangrijkste wetgeving die van toepassing is op dronegebruik is de Regeling Modelvliegen. Hierin staan kernpunten waar de gebruiker van een drone zich aan moet houden. De lezer dient er rekening mee te houden dat de regeling via een eenvoudige procedure kan worden gewijzigd. Controleer dus altijd  eerst de meest recente versie van de regeling. Vanuit vastgoedperspectief zijn de navolgende kernpunten van belang.

Allereerst is vliegen alleen overdag toegestaan. Het is ten tweede niet toegestaan boven 120 meter te vliegen. De vlucht mag bovendien niet worden uitgevoerd boven gebieden met aaneengesloten bebouwing of kunstwerken. Hieronder vallen ook industrie- en havengebieden. Het is ook niet toegestaan om te vliegen boven mensenmenigten of boven spoorlijnen.  Het voorgaande betekent dat de grondeigenaar in een groot aantal gevallen zich kan verzetten tegen het vliegen met drones. Immers, een vlucht met een drone is in die gevallen per definitie onrechtmatig.

Het vliegen boven wegen (lees: voor motorrijtuigen toegankelijke verharde openbare wegen) is ook niet toegestaan, met uitzondering van wegen in 30 km-zones binnen de bebouwde kom en wegen in 60 km-gebieden buiten de bebouwde kom. Daarnaast zijn er regels voor het vliegen in de buurt van vliegvelden (en landingsplaatsen in de buurt van bijvoorbeeld ziekenhuizen). Op de hiervoor gemelde beperkingen ga ik in het bestek van dit artikel niet verder in.

Strafrechtelijke bepalingen

Gevaarlijk vlieggedrag kan worden bestraft. Artikel  5.3 Wet Luchtvaart regelt dat het verboden is op zodanige wijze aan het luchtverkeer deel te nemen dat daardoor personen of zaken in gevaar worden of kunnen worden gebracht. Het gaat hier dus om zowel de situatie waarin iemand gevaar veroorzaakt als in de situatie waarin iemand gevaar kán veroorzaken.

Dit wetsartikel geldt ook voor het gebruik van drones.[1] Het beoogt de bescherming van de openbare veiligheid bij het gebruik van het luchtruim.[2] Deze wetsbepaling heeft een vangnetfunctie voor de talloze denkbare situaties in de lucht die zich niet in regels laten vatten.  Als uitgangspunt geldt de algemene luchtvaartregel dat personen of zaken niet in gevaar worden of kunnen worden gebracht. Deze wetsbepaling bevat geen beperking in die zin dat het verbod zich slechts richt tot degenen die bevoegd en bekwaam zijn tot deelname. Integendeel, juist bij deelname aan het luchtverkeer van onbevoegde en onbekwame bestuurders kan het verbod een nuttige functie vervullen.

De grondeigenaar kan de politie dus verzoeken om strafrechtelijk handhavend op te treden in een situatie waarin gevaar kan ontstaan. Wanneer een situatie wel en niet gevaarlijk is blijkt niet uit de Wet Luchtvaart. Mijns inziens kan hiervoor wel teruggegrepen worden op wat de Regeling Modelvliegen heeft geregeld.

Het vertonen van gevaarlijk vlieggedrag kan dus strafbaar zijn. Hetzelfde geldt voor een bepaalde inbreuk op de privacy van een grondeigenaar. Drones kunnen een zogenaamde ‘payload’ met zich meedragen: een filmcamera of fotocamera, waarmee beelden kunnen gemaakt en opgeslagen. Voor strafbare inbreuken verwijs ik kortheidshalve naar de artikelen 441b en 139f WvSr. Onder het daarin genoemde “vervaardigen van een afbeelding” vallen ook vormen van digitaal “streamen”, zonder opslag of bewaring van beelden. Deze methode van filmen wordt veel gebruikt bij de besturing van drones. In het kader van deze wetsartikelen is de wijze van vliegen van belang. Als een drone wel waarneembaar is, dient men ermee rekening te houden dat deze een camera als “payload” meevoert en is van heimelijkheid dus geen sprake.[3]

Conclusie

Het is niet geheel duidelijk of een grondeigenaar zich op basis van het eigendomsrecht kan verzetten tegen overvliegende drones. Wel kan een grondeigenaar een beroep doen op wettelijke regels die bepalen hoe er gevlogen mag worden. Wanneer in strijd met de wet wordt gehandeld is daarmee ook sprake van onrechtmatig handelen.  Dit opent de mogelijkheid voor een vastgoedeigenaar om een verbod te vorderen voor het vliegen met drones boven zijn eigendom. Dit kan relevant zijn voor iedere vastgoedeigenaar, met name in haven- en industriegebieden en druk bezochte plaatsen.

[1] Zie de conclusie van A-G Vegter d.d. 12 mei 2015, ECLI:NL:PHR:2015:969, behorend bij Hoge Raad 30 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1761

[2] Kamerstukken II, 1990-1991, 21993, nr. 3, p. 18.

[3] Aldus de Handleiding Drones en Privacy van het Ministerie van Veiligheid en Justitie van 25 november 2015.

Advocatenkantoor Zeeland

Wulfaertstraat 3
4461 HS GOES
T: 0113 27 70 00
www.advocatenkantoorzeeland.com