Het dagvaarden van een huurder die onder bewind staat

Huurders hebben soms een bewindvoerder. Deze huurders worden in dit webartikel ook wel “onderbewindgestelde”. Een natuurlijk persoon staat eigenlijk zelf niet onder bewind, maar wel diens goederen. De bewindvoerder is benoemd door de kantonrechter.

Door mr. drs. C.G. (Christian) Huijsmans, advocaat huurrecht, bouwrecht en koop van vastgoed en werkzaam bij Advocatenkantoor Zeeland te Goes

Tijdens het bewind komen het beheer en de beschikking over de onder bewind staande goederen niet toe aan de onderbewindgestelde zelf, maar aan de bewindvoerder. De bewindvoerder zal uit de aanwezige financiële middelen de huurprijs moeten betalen. In de praktijk heeft de bewindvoerder slechts beperkt invloed op de wijze waarop de onderbewindgestelde aan de overige verplichtingen die voortvloeien uit de huurovereenkomst voldoet. Een onderbewindgestelde huurder kan bijvoorbeeld ernstige overlast veroorzaken.  Dit kan er toe leiden dat een verhuurder een gerechtelijke procedure start.

Hierna zal worden besproken wat de taak is van een bewindvoerder in een huurprocedure. Ook zal worden besproken wat de gevolgen zijn wanneer de bewindvoerder niet op de juiste wijze in de procedure wordt betrokken.

De taak van een bewindvoerder in een huurprocedure

De bewindvoerder vertegenwoordigt de onderbewindgestelde tijdens het bewind bij de vervulling van zijn taak zowel in als ook buiten rechte (artikel 1:441 lid 1 BW). De onderbewindgestelde wordt immers geacht om als gevolg van een lichamelijke of geestelijke toestand tijdelijk of blijvend niet in staat te zijn om ten volle zijn vermogensrechtelijke (financiële) belangen behoorlijk waar te nemen.

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de uit de huurovereenkomst voortvloeiende rechten zijn aan te merken als goederen in de zin van art. 1:431 lid 1 BW.[1] In een rechtsgeding over een onder bewind gesteld goed treedt de bewindvoerder op als formele procespartij. Dit is dus ook het geval wanneer de procedure gaat over de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde. Uiteraard wordt de bewindvoerder daarmee zelf nog geen partij bij de huurovereenkomst. Hij kan niet in persoon aangesproken worden om aan de verplichtingen te voldoen die uit de huurovereenkomst voortvloeien.

In zijn hoedanigheid van formele procespartij is de bewindvoerder ook bevoegd om in verzet te komen tegen een bij verstek gewezen vonnis in een geding waarin de onderbewindgestelde huurder zelf partij was.[2]

De bewindvoerder hoeft overigens niet daadwerkelijk als gemachtigde op te treden. De bewindvoerder kan er mee instemmen dat deze taak door een advocaat of een andere jurist wordt uitgevoerd.

Het oproepen van een bewindvoerder

Omdat de bewindvoerder namens de onderbewindgestelde huurder optreedt als formele procespartij, zal de bewindvoerder opgeroepen worden om te verschijnen in de procedure. De onderbewindgestelde huurder hoeft dus niet zelf in persoon opgeroepen te worden. Ook wanneer beroep wordt ingesteld tegen een vonnis waarbij de onderbewindgestelde in persoon optrad, zal de bewindvoerder moeten worden opgeroepen.[3]

Wanneer de verhuurder de bewindvoerder niet oproept is hij niet-ontvankelijk in zijn vordering. Tot aan de te verwachten aanpassing van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) zal de bewindvoerder dus bij dagvaarding opgeroepen moeten worden.

Hoe kan de verhuurder weten dat zijn huurder onder bewind is gesteld? Een groot deel van de uitgesproken bewinden zijn gepubliceerd op de www.rechtspraak.nl. Voor schuldenbewinden is publicatie verplicht. Deze verplichte publicatie geldt echter niet voor andere bewinden. Ten behoeve van deze andere (“gewone”) bewinden kan de kantonrechter  op verzoek van de betrokkene, van de bewindvoerder of ambtshalve beslissen om deze te publiceren. Wanneer het bewind niet is gepubliceerd en de verhuurder niet anderszins kon weten dat er een bewind was uitgesproken, kan hem dat naar mijn mening niet worden tegengeworpen.

In de praktijk  wordt een niet-ontvankelijkheid overigens vaak voorkomen. Wanneer de verhuurder pas na de dagvaarding bekend wordt met het bewind, dan kan hij de bewindvoerder alsnog op informele wijze oproepen. Een aangetekende brief volstaat hiervoor. Dit heeft de Hoge Raad goedgekeurd.[4] Ook kan een rechter ambtshalve één van de twee procespartijen de opdracht geven om de bewindvoerder op te roepen, zelfs in een laat stadium van de procedure.[5] Mijns inziens kan een bewindvoerder een reeds verrichte proceshandeling bekrachtigen.

Speciale aandacht voor een kort geding procedure

Hiervoor bleek dat een verhuurder mogelijkheden heeft om te voorkomen dat hij niet-ontvankelijk wordt verklaard wanneer de huurder onder bewind blijkt te staan. In een kort geding procedure kan dat echter anders uitpakken. Er wordt dan namelijk op verzoek van de verhuurder direct een zittingsdatum gepland.

Wat nu als de onderbewindgestelde huurder niet op de zitting verschijnt en de bewindvoerder niet is opgeroepen? De Voorzieningenrechter kan de verhuurder dan niet-ontvankelijk verklaren. Of dat ook zo is wanneer het bewind niet was gepubliceerd is mij niet bekend.

De Voorzieningenrechter maakt bij de beslissing over de ontvankelijkheid geen belangenafweging. Zelfs niet wanneer de verhuurder stelt dat de huurder zeer veel overlast veroorzaakt en omwonende huurders hier zwaar mee te kampen hebben.[6] Ook dan gaat het belang van de niet in het kort geding verschenen huurder voor en wordt de verhuurder in zijn vorderingen niet-ontvankelijk verklaard.

Ontslag van een bewindvoerder?

Wat nu als de bewindvoerder al ontslagen blijkt te zijn? In dat geval zal eerst moeten worden onderzocht of er al een opvolgend bewindvoerder is. Immers, een ontslag van een bewindvoerder betekent nog niet dat het bewind is opgeheven. Sowieso kan de einddatum van het bewind na de ontslagdatum liggen. Artikel 1:448 lid 3 BW bepaalt bovendien dat een gewezen bewindvoerder verplicht blijft al datgene te doen, wat niet zonder nadeel voor de rechthebbende kan worden uitgesteld, totdat degene die na hem tot het beheer van de goederen bevoegd is, dit heeft aanvaard.

Ook al heeft de verhuurder gehoord dat het bewind ‘is geëindigd’, dan nog mag de verhuurder daar niet zonder meer van uit gaan. De verhuurder heeft dan geen verschoonbare onwetendheid maar dient zekerheidshalve het bewindsregister te raadplegen.[7]

Geldigheid van proceshandelingen

Wanneer gedurende een gerechtelijke procedure een bewindvoerder wordt benoemd blijven alle proceshandelingen die zowel de verhuurder als de huurder voordien hebben verricht geldig.[8] Dit geldt ook wanneer de bewindvoerder de procedure niet wil overnemen.

Voor de na het uitspreken van het bewind verrichte proceshandelingen geldt het navolgende. Wanneer de bewindvoerder niet in de procedure wil verschijnen, niet wil verklaren dat hij opdracht heeft gegeven om proceshandelingen te verrichten en ook niet anderszins een proceshandeling wil bekrachtigen, zal de rechter bij het nemen van een beslissing deze proceshandeling buiten behandeling moeten laten.[9] Dit kan er bijvoorbeeld toe leiden dat er geen rekening wordt gehouden met het verweer dat de onderbewindgestelde huurder zelf na het uitspreken van het bewind heeft gevoerd.

Gevolgen van een vonnis

Wanneer een onderbewindgestelde wordt veroordeeld om het gehuurde te ontruimen, dan zal de bewindvoerder moeten besluiten of hij hiertegen al dan niet in beroep gaat. De bewindvoerder moet dan rekening houden met extra proceskosten en een eventuele extra proceskostenveroordeling.

Een bewindvoerder heeft ondanks zijn bijzondere taak geen extra middel om de tenuitvoerlegging van het vonnis te voorkomen. De bewindvoerder kan ook gesommeerd worden om uit de beschikbare middelen een eventuele proceskostenveroordeling te betalen.

Conclusie

Een verhuurder zal in een kort geding procedure goed moeten opletten of de huurder al dan niet onder bewind is gesteld. Wanneer de verhuurder de bewindvoerder niet oproept kan hij in zijn vorderingen niet-ontvankelijk worden verklaard. Ditzelfde geldt ook in een bodemprocedure, met dien verstande dat de verhuurder nog de mogelijkheid heeft om de bewindvoerder alsnog tijdig in de procedure te betrekken.

[1] Hoge Raad 7 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:525

[2] Hoge Raad 7 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:525

[3] Hoge Raad 7 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:525

[4] Hoge Raad 7 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:525

[5] Zie Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 21 oktober 2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:4337

[6] Rechtbank Noord-Holland 5 november 2015, ECLI:NL:RBNHO:2015:9676

[7] Rechtbank Noord-Holland 5 november 2015, ECLI:NL:RBNHO:2015:9676

[8] Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 14 maart 2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:992

[9] Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 14 maart 2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:992

C.G. (Christian) Huijsmans

C.G. (Christian) Huijsmans

mr. drs. C.G. (Christian) Huijsmans is in 2008 beëdigd als advocaat. Gaandeweg heeft hij zich naast echtscheidings- en alimentatiezaken toegelegd op het onroerend goedrecht. Hij adviseert met name over huurkwesties en geschillen die voortvloeien uit de koop en (ver)bouw van onroerend goed.

Advocatenkantoor Zeeland

Wulfaertstraat 3
4461 HS GOES
T: 0113 27 70 00
www.advocatenkantoorzeeland.com